woensdag 31 augustus 2011

Nieuwsbrief 19 Borrelnoten

Zondag 21 augustus
Bestemming voor vandaag, of morgen, is Lowestoft. We willen de dag goed benutten dus liggen al om zeven uur 's ochtends voor de sluis.  Er waren meer mensen op het idee gekomen: een half konvooi gaat ons vooruit. Na elven valt de wind weg en motoren we de rest van de tocht, zo'n 23 uur. Peter vaart ons vooruit en elke twee uur hebben we even contact. Totdat hij te ver weg is en buiten bereik komt. Maar dan zijn we al in de volgende dag terecht gekomen.

's Avonds komen we in het donker bij de Humber. Hier kunnen we eindelijk de radar eens gebruiken om al het verkeer te volgen. Ook Corry en Wim maken zich nuttig en sturen de boot. Met al die apparaten voor je aan het werk zou je bijna denken dat je zelf niks meer hoeft te doen. Nou ja, niet in slaap vallen!

Maandag 22 augustus
Siets maakt me om half vijf wakker. Niet om de wacht over te nemen, maar om nog wat sterren te schieten met mijn sextant. Maar ergens heb ik een verkeerde aanname gedaan. Ik heb alle voorbereidingen gedaan om om vijf uur sterren te gaan schieten, maar nu blijkt dat de zon dan al echt op is. Als ik aan dek verschijn, zijn de eerste sterren al verbleekt aan de lichter wordende lucht en moet ik snel herberekenen waar ik welke sterren ga zien en nog kan schieten. Zo vroeg in de ochtend en vers uit bed lukt me dat amper, met als gevolg dat ik eigenlijk maar één ster echt kan gebruiken voor een plaatsbepaling. Nou ja, weer wat geleerd.

Uiteindellijk zijn we om kwart over tien bij de Royal Norfolk en Suffolk Yacht Club. Het clubhuis is zo posh als hun naam, en binnen kom je om in de foto's van deze en gene Royalty die op bezoek is gekomen. Die heeft dan vast het sanitair niet bezocht, want dat lijkt nog uit 1973.

Na de lunch storten we allebei in en doen een tukkie in de kuip. We bellen Peter nog even; hij is doorgevaren naar de Orwell.
Huiskamervraag: vlak voor Lowestoft ligt een kardinale ton, zie foto. Wat klopt er niet aan deze ton?


Dinsdag 23 augustus 2011
Vies weer! We twijfelen of we wel verder moeten. Maar omdat de komende dagen zuidenwind voorspeld wordt, vertrekken we toch maar naar de Orwell. Daar vinden we een mijl voor Pin Mill een mooring net voor de boot van Peter. We gaan even een afscheidsborrel bij hem halen, want hij vertrekt morgen naar Nederland.

Woensdag 24 augustus
Onze opstapper Robert heeft geboekt: hij komt vrijdag naar Harwich. Dat geeft ons de tijd om hier nog een beetje rond te potteren. We varen naar de kant met de bijboot waar volgens Peter de modder nog hard is. Tot onze enkels zakken we in de zachte blubber; goed dat we de laarsjes aangetrokken hebben! Vage herinneringen van een waddenwandeling komen in me op.

Over een klif lopen we naar het dorp Pin Mill en zijn nog net op tijd om wat boodschappen in te slaan voordat de winkel om 1 uur dicht gaat. Lang leve het Engelse platteland. Ergens wel mooi hoor, dat dat nog kan.

Na de boodschappen lopen we via de plaatselijke jachtwerf naar de rivier. De werf moet je zien om te geloven, zo rommelig als het is. Een VW busje staat op drums tussen jachtjes die in verschillende stadia van ontbinding zijn. In een verloren hoekje staat een afgezaagde boeg van een oud houten zeilbootje. Volgens de verhalen in de Zeilen zijn dit werfjes echter heel normaal in deze hoek van Engeland.

Bij de rivier aangekomen lunchen we bij de Butt en Oyster. Dit is een befaamde pub in zeilerskringen waar hele volksstammen in het voorjaar naar toe varen. De kroeg ziet er leuk uit, en als souvenir koopt Siets er een wide bottom mug. Die wordt ter plekke afgewassen en in een doosje gedaan.

Voor de rest doen we niet veel meer. Op de terugweg plukken we nog wat bramen langs het pad (dat kan eindelijk voor de eerste keer dit jaar) en komen uiteindelijk bij het bijbootje uit. De modder plakt nog erger dan bij aankomst. Als ik het bootje naar het water trek zak ik diep in de modder weg en krijg met moeite mijn laarzen los. Om nou te wachten totdat het water hoog genoeg staat om over de blubber te komen, dat duurt ons te lang. We lossen het op door het bootje tussen ons in te houden en het bootje steeds een stukje te verschuiven . Daarna kunnen we het bootje gebruiken als steun om onze laarzen los te trekken en een paar stappen naar de rivier te zetten. Zo komen we na een paar minuten bij het water en kunnen we eindelijk terug naar Folie. Ook weer meegemaakt.

Donderdag 25 augustus
We douchen 's ochtends maar eens aan boord en gebruiken de solar shower. Het water is niet erg warm maar de kou is er net (maar dan ook net) vanaf. Daarna varen we de rivier een stukje af en gaan naar de Suffolk Yacht Harbour. We fietsen naar de Ship Inn, een goede pub in de buurt. Maar helaas, deze is 's middags dicht. Blijkbaar zijn we toch nog niet zo gewend aan de Engelse openingstijden... Uiteindelijk zitten we 's avonds in het clubhuis van de plaatselijke zeilvereniging, ook weer in een oud lichtschip. We praten even met een stel dat een paar weken daarvoor in Nederland gezeild heeft en zelfs door Alphen is gekomen! Volgens hun verhaal ligt het nog steeds op zijn plek.

Vrijdag 26 augustus
We zakken weer wat verder de rivier af en komen in Shotley marina aan. Dit ligt schuin tegenover Harwich, waar we Robert af gaan halen. De plaatselijke watertaxi vaart maar tot vijf uur 's middags terwijl Robert om acht uur aankomt. Daarom spelen we zelf maar voor taxi.

Zaterdag 27 augustus
De weersvoorspelling is voor zondag goed om over te steken, dus vandaag hebben we nog even vrij. Omdat er in Shotley en Harwich niet heel veel spannends gebeurt, besluiten we de rivier weer helemaal op te varen en naar Ipswich te gaan.

Dat blijkt een heel leuke stad te zijn. De stad zit vol met voetbalfans omdat het een thuiswedstrijd is. De winkelstraatjes zijn een niet onaardige mix van oude vakwerkhuisjes en nieuwerbouw. De rivierkades zijn gepimpt en zien er strak uit met leuke restaurantjes en pubs. Als we het plaatselijke park bezoeken barst de regen los. Hmmm, toch in de stad moeten blijven? We doen nog ff inkopen voor de oversteek die we nu voor morgenmiddag 12 uur gepland hebben. We gaan een beetje op tijd slapen, want morgen zullen we wel een tekort opbouwen.
De volgende huiskamervraag van deze nieuwsbrief: tegen wie speelde Ipswich en wat was de einduitslag?
De derde huiskamervraag: in Ipswich zit de pub The Fat Cat. Daar lopen een kroegkat en kroeghond rond. Hoe heten deze dieren?

Zondag 28 augustus
We gooien om half twaalf 's ochtends los en gaan richting de sluis. Die staat op free flow en dan moet je er zo doorheen kunnen. Een motorboot vaart wat breed er doorheen en verspert ons de weg. Snel draai ik op en roep via de marifoon de sluis op of we er wel doorheen kunnen. Nou nee, je moet wel even toestemming vragen. En er staat een licht op het sluishuisje. Oops, gemist! Mijn schaamrood op de kaken heeft dezelfde diepte als het rode stoplicht waar ik tegenaan kijk. Daarna zeilen we de rivier af en zijn om drie uur op zee. We varen om een grote windfarm heen die nog volop in aanbouw is. Wat verder uit de kust neemt de wind toe en hebben we wat rare golfslag als we over plaatselijke banken varen.

Voor Robert is het allemaal wat veel en als Siets hem zijn eten voor zijn neus zet, zelfs te veel. Hij duikt onder de railing en geeft over. Oefff. Hij houdt zich echter kranig en houdt met Siets uitkijk als we de shipping lane over steken in het pikkedonker. Als ik op wacht kom gaat Robert op een bank in de kuip slapen. We dekken hem toe met een paar fleece dekentjes en hopen er het beste van.

Maandag 29 augustus
In de nacht probeer ik op het vage schijnsel van vuurtorens over de horizon te zeilen, maar telkens verlies ik de juiste koers uit het oog en moet ik die met het kompas controleren. Totdat even later de wolken breken en de Melkweg met alle sterren zichtbaar worden. Nu heb ik voor me het sterrenbeeld Lier staan en gebruik dat om naar ons waypoint te zeilen. Eronder staan vijf sterren die een soort pijlpunt vormen die een nog beter richtpunt vormen. Met het zog dat fluoriscerend oplicht in de maanloze nacht vomt het een prachtig geheel.

In het derde en laatste uur van mijn wacht lijkt de wind toe te nemen. De lucht trekt weer dicht en soms wordt de vaag waarneembare horizon door een hoge golf afgeschermd. Van sommige golven is het witte brekende schuim opvallend goed te zien, ondanks dat er helemaal geen maanlicht is! Allemaal tekens dat het duidelijk harder is gaan waaien. Omdat we al voor het donker het grootzeil naar beneden hebben gehaald en de genua ver gereefd hebben, is het allemaal goed controleerbaar en lopen we nog steeds met ruim 6 knopen over de grond naar de Nederlandse kust.

Siets lost mij weer af om twee uur en zeilt op het licht van de vuurtorens langs de kust richting de uiterton van Stellendam. Als ik om zes uur het roer overneem hebben we nog maar een uur te gaan totdat we het Slijkgat in gaan. Nog snel een kop koffie naar binnen, luiken dicht en allemaal aangelijnd duiken we het gat in. Links naast ons breken de golven op de ondiepten. Ook in de geul komen regelmatig brekers voor. Ik moet flink werken om de boot recht te houden. Robert waarschuwt voor een flinke golf die ons van achteren oploopt. Als ik achterom kijk zie ik het schuim boven het dek uitklimmen. Even denk ik dat de golf over de boot zal breken, maar loopt dan op het laatste moment onder ons door. Gelukkig kan ik Folie recht houden en surfen we de geul door. In de marina lezen we later dat de geul op dit punt verzandt en ondieper is. Al met al een spectaculaire binnenkomst!

Een uur later is het ergste leed geleden en varen we achter de banken in relatieve rust naar de buitenhaven van Stellendam. Tegen de tijd dat we door de sluis kunnen wordt de brug die ervoor ligt niet meer bediend vanwege de harde wind. Hebben wij weer!

Voordat we goed en wel in de marina van Stellendam liggen is het twee uur 's middags. We zijn alledrie gaar van de tocht en gaan eerst maar eens lekker douchen. Daarna doet een uitgebreid gebakken ei wonderen. Om de benen te strekken fietsen we naar de visafslag. Met de visserscooperatie en een hengelsportwinkel is het een geweldige plek. Niemand vertellen hoor! De man van de hengelsportwinkel is dolenthousiast en vertelt honderduit over pieren, zagers, molens en spoelen en buigt een hengel dubbel om te laten zien wat voor kwaliteit het is. Dat klopt wel want het ding veert nog terug ook en glimt indrukwekkend . De gezouten zagers zijn een soort wonderaas dat ik eigenlijk meteen had moeten meenemen. Nou ja, voor de volgende keer.

's Avonds drinken we nog een whisky als slaapmutsje. Het slaat bij ons allemaal in en we vallen als een blok in slaap.

Dinsdag 30 augustus
Lekker uitgeslapen ontbijten we rond half tien. Als we om kwart voor elf af willen gooien, komt een oude baas op de steiger langsgelopen. Het blijkt de oude havenmeester en zit een beetje om een praatje verlegen. We komen amper van hem af. Aardige vent wel hoor.

Op de motor varen we het slijkgat weer uit. Vergeleken met gisteren staat er een stuk minder wind en dito zeegang. Nu kunnen we duidelijk zien dat op de plek waar we gisteren de grote breker hadden, het ondiep moet zijn. Aan de rechterkant van de geul breken de golven, aan de linkerkant is het water een stuk rustiger. Probleemloos varen we naar het einde van de geul en zetten zeil. Maar dan is de wind helemaal weg en moeten we op de motor verder richting Maasmond. Een uur later kunnen we weer zeilen en roepen we de verkeersleider op. Die maakt er een sport van om de namen van jachtjes verkeerd uit te spreken. Ergens wel grappig... Na het passeren van de maasmonding sturen we direct op Scheveningen aan. Dat lopen we om half zes 's middags aan. Als we nog even snel boodschappen doen in de plaatselijke Jumbo komen we in een sketch terecht als de kassajuffrouw om hulp vraagt van de groente-afdeling. Via de intercom kan de hele winkel haar steeds dringender en dwingendere oproepen volgen. Erg grappig! Terug op de boot wachten we Gertina op als die Robert komt ophalen. Om half elf zwaaien we hen uit

Oeps, morgen om kwart over vier er uit. Adios!

zaterdag 20 augustus 2011

Nieuwsbrief 18 Op de rand van de afgrond

Donderdag 11 augustus
Siets heeft berekend dat het beste moment om te vertrekken om half vier is. ’s Ochtends bedoel ik dan. Of zes uur later vertrekken, dat kan ook. Gisteravond ging het nogal hard waaien voordat we gingen slapen en waren we er niet helemaal gerust op dat we ook zo vroeg zouden vertrekken. Als om half drie de wekker gaat, klinkt de wind nog best wel stevig. We besluiten eensgezind dat half tien een veel mooiere tijd is om naar Eyemouth te zeilen.

Om negen uur is de wind wat afgenomen en zijn we min of meer klaar om los te gooien, als er plots een man onze kant op komt. In zijn hand heeft hij een enigszins verbogen dubbel blok in zijn handen. Ons ouderwets bruin tufnol dubbel blok dat ik hem als vervanging aanbied neemt hij met graagte aan. Hetzelfde doe ik met de twee goede flessen rode wijn uit zijn voorraad die hij als dank aanbiedt. Zo helpen we elkaar weer verder.

Om half tien varen we dan af, zetten nog in de haven een rif en volgen de Warber van Anje naar buiten. De wind valt hier best wel mee dus ik rol de genua helemaal uit. Ik steek mijn hoofd even in de kajuit om Siets de stand van het log door te geven. Als ik weer opkijk naar voren, is de genua verdwenen!

Klote, waar is dat ding naar toe? Gelukkig, hij zit nog wel aan de boot, maar ligt grotendeels in het water. De kust is dichtbij en lagerwal, dus moeten we niet er niet te veel naar toe drijven. Terwijl Siets het roer overneemt, sprint ik naar voren. De genua is een grote lap zeil, en van cruise-laminaat. Prachtig spul dat zijn vorm goed behoudt, maar ook verdomd zwaar en stug en daardoor lastig binnen te halen. Het duurt dan ook niet lang voordat ik doorweekt ben, niet van het zeewater maar van het zweet.

Wat te doen? Mijn eerste gedachte is dat de val geknapt is. Die zit echter nog strak tegen de mast aan, dus die oorzaak kunnen we af afstrepen. Is dan de lus in het zeil waar de val aan vastzit uitgescheurd? Een snelle controle sluit dat ook uit. Op het stampende dek kom ik er niet zo snel uit. Terwijl ik de Warber iets verderop zie zeilen, denk ik koortsachtig na. Als we teruggaan, verliezen we zo een paar uur en mogelijk het weerwindow dat we nu hebben en wel willen gebruiken. Dus hoe zeilen we verder?

Spinakerval! Hiermee kunnen we de genua weer hijsen, zonder terug naar de haven te hoeven. Nadeel is dat we de genua niet meer kunnen inrollen. Gelukkig hebben we de weersverwachting goed bekeken en weten we dat de wind alleen maar zal afnemen. Met de 5 Bft die er nu staat moeten we ook ongereefd goed kunnen zeilen.

Doorgaan dus. Ik bind de spinakerval aan de tophoek van de genua, geleid de invoerpees in het voorstagprofiel en begin het zeil op te hijsen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Dit doen we normaal met zijn tween in de haven bij weinig wind, waarbij Siets de vallier bedient en ik het zeil invoer. Nu, met golven van 1,5 meter hoog en de wind die het zeil vult zodra je het ook maar iets omhoog trekt, is het een stuk lastiger. Om de dertig centimeter loopt het vast, moet ik het voorlijk netjes parallel aan de stag leggen om het volgende stukje in te voeren en aan de spinakerval sjorren.

Mijn armen beginnen serieus zeer te doen van alle inspanning, maar het zeil is nog niet helemaal in top gehesen. Ik heb het in alle consternatie een keer gedraaid en nu zit de halshoek verkeerd. Er zit niks anders op dan de halshoek, die met een harp nog aan de trommel beneden bij het dek vastzit, los te halen. Ik klauter naar achter om een tang te halen waarmee ik het mannetje van de harp kan loskrijgen. Nu kan ik ook Siets geruststellen en uitleggen hoe het met de genua staat. Terug voor op het dek is het mannetje snel los en ben ik uiterst voorzichtig om niks te verliezen.

Gelukkig gaat alles goed en kan ik de genua vastzetten en doorhijsen. Ik loop terug naar de kuip en neem de helmstok weer over van Siets. Het is tenslotte mijn wacht en dan kan ik even rustig opdrogen! Met kramp nog in mijn armen kijk ik naar het voorzeil. Het staat niet perfect, maar dat komt door de enorme rek die in de spinakerval zit. Maar het zeil staat op zich prima, we lopen weer goede vaart en met onze huidige koers moeten we gewoon door kunnen zeilen.

Nu ik weer rustig zit kan ik de situatie overdenken. Uiteindelijk kom ik tot de slotsom dat de harp bovenin zich losgewerkt heeft. En dat komt doordat ik die van het voorjaar niet geborgd heb! Één dunne tie wrap had het probleem voorkomen. The devil is in the detail, dat blijkt maar eens weer. Er is maar één, vervelende, conclusie te trekken: het is mijn eigen domme fout.

Even na de middag halen we de Warber in. Wij maken wat video’s en foto’s van Anje haar boot en zij van ons. Daarna lopen we verder op haar uit. We anticiperen op een voorspelde ruiming van de wind door wat oostelijker dan onze rechtstreekse koers naar Eyemouth te zeilen. Jammer genoeg komt die draai helemaal niet.

Vrijdag 12 augustus
Sterker nog, we verliezen wind en snelheid en besluiten rond twaalven direct naar Eyemouth te motorzeilen met alleen de genua nog op. Siets maakt me om vier uur wakker als we er bijna zijn. Ik trek de genua naar beneden (dat gaat heel makkelijk, maar dat hadden we vanmorgen al gezien) en verken met Siets de kust. In de schemer zien we heel laat het noordkardinaaltje voor Eyemouth en daarna lopen we tussen de rotsen, waar de lage golven rustig op stuklopen, de nauwe haveningang binnen. Eenmaal binnen zien we de Grote Pier van Peter liggen en maken vast. Niet veel later loopt ook Anje binnen. 104 mijl verder, niet slecht!

We slapen eerst een paar uurtjes, maar komen rond elven er weer uit. Op die manier hopen we ons dagritme enigszins vast te houden. In de middag helpt Peter ons om mij in de mast te hijsen. De wartel van de genua moet namelijk nog naar beneden gehaald worden en dat is vanaf dek niet te doen. Kan ik eindelijk de klimbroek gebruiken die ik van Han gekregen heb.

Peter is wel nieuwsgierig of mijn maststeps een beetje werken die ik bovenin de mast gemonteerd heb. Daar kan ik op gaan staan als ik bovenop de mast een klusje moet doen. Terwijl ik in de mast sta, is Peter druk met foto’s van mij te maken. Het geeft mij even tijd om foto’s van bovenaf te maken. Het is wel apart hoor, zo bovenin de mast. Je voelt elke stap die aan dek gezet wordt. Elke windvlaag doet de boot een beetje rollen. Ik moet me er zelf van overtuigen dat de boot niet kan omslaan:”geloof me nou, er zit echt twee ton gietijzer onderaan de boot…”.

De wartel is zo beneden en is nog heel en de harp verdwenen. We monteren alles opnieuw en ik borg deze keer alle harpen. Daarna controleer ik de lichten halverwege de mast. Hier is gewoon electradraad van een huisinstallatie gebruikt, dus bruin/blauw/groen-geel gecodeerd. Raar genoeg kan ik niet zoveel vinden, totdat het me opvalt dat de nuldraad hier blauw is. Toch nog eens beneden kijken. Ja hoor, ik ging er van uit dat de groengele draad de nuldraad was, en de blauwe en bruine als spanningsvoerende draad gebruikt zouden zijn. Assumption is the mother of all f*ckups, zou Köf dat noemen… Na alles goed gemonteerd te hebben doet het stoomlicht het weer. Het deklicht doet het nog steeds niet; voor nu vind ik het wel prima zo.

Zaterdag 13 augustus
We zijn redelijk dichtbij Edinburgh en dit is de kans om de stad te bezichtigen. De bus brengt ons in krap 2 uur (da's raar, dat zou ik in Nederland nou nooit doen, twee uur in de bus gaan zitten om Den Bosch oid te bezoeken) naar onze bestemming. 

In augustus vindt hier het grootste theaterfestival ter wereld plaats. Overal in de stad worden voorstellingen opgevoerd en er is veel stand up comedy. Op straat zijn vooral evenwichts-acts bezig. De gemeenschappelijke factor (voor de mannelijke performancers tenminste) is dat ze aan het eind van hun act allemaal beginnen te strippen!

In het oude kasteel is ook nog een behoorlijk groot stadion gebouwd voor de Military Tattoo. Dat heb ik wel eens op tv gezien bij de EO toen er zelfs geen zomerkorfbal uitgezonden werd. Bleken best wel retestrakke performances van militaire drumbands enz te zijn. Anyway, tussen de vlaggen van deelnemende landen zagen we wel een heel vreemde, die wij nog nooit gezien hebben. En dat is dus de huiskamervraag: van welk land is de vlag die je op de foto tussen de vlaggen van Nederland en Schotland ziet? De vlag die uit twee driehoeken lijkt te bestaan, dus.

Op de Royal Mile lopen de raarste types rond die je aandacht opeisen. Allerlei mensen delen foldertjes uit om je naar voorstellingen te lokken. Sommige mensen horen duidelijk bij een theatergroep. Bij andere mensen vermoeden we dat ze alleen maar heel slecht gekleed gaan...

Na de lunch lopen we verder de stad in en genieten op een heuvel van het uitzicht over de Firth of Forth. Uiteindelijk lokken de geluiden van diverse bandjes ons weer naar beneden, voordat we om vijf uur weer terug gaan met de bus.

Zondag 14 augustus
We bellen de havenmeester uit zijn bed om te betalen. Vandaag gaan we weer verder, naar Holy Island. Onderweg staat er vrijwel geen wind dus geeft dat de gelegenheid om eens lekker te vissen. Als we middenin een stortbui aankomen bij het eiland hebben we zeven makrelen gevangen. 

Peter heeft onderweg een kabeljauw van bijna een meter gevangen, en aan ons de schone taak hem te helpen het beest te verorberen. Het is dan wel handig als je een beetje bij elkaar in de buurt ligt en we besluiten samen aan zijn anker te gaan hangen. 

Als we de vis gefileerd hebben, kunnen we er wel drie dagen van eten. Snel zoeken we een Rick Stein gerecht op en gaan aan de slag. Een godenmaal sluit deze dag af.

Maandag 15 augustus
Om half twee 's nachts begint het plots hard te waaien. Peter wordt wakker van het anker dat herrie begint te maken en wekt ons om scheepsberaad te houden. We besluiten een ankerwacht in te stellen, waarbij we alle drie om beurten wakker blijven voor het geval we van het anker afslaan. De wind zakt al snel in en er is gelukkig niet zo veel aan de hand. Als ik de wacht overdraag aan Siets, kentert het tij en liggen we nog geen tien minuten later 180 graden gedraaid.

Zo langzamerhand moeten we eens richting het zuiden gaan. Daarom staat vandaag Amble op het programma. Rond twaalven gooien we los, draaien om de Grote Pier en zij om ons terwijl we om beurten foto's van elkaar maken met het kasteel van Holy Island op de achtergrond. Daarna varen we, soms zeilend, soms motorend, naar Amble toe.

Dinsdag 16 augustus
In de buurt van Amble ligt het plaatsje Alnwick. Bij Harry Potter fans is het bekend van het plaatselijke kasteel dat voor de eerste twee films gebruikt is voor de buitenopnamen. Wij zijn meer geinteresseerd in Barter Books, een van de grootste tweedehands boekwinkels van Engeland en gevestigd in het oude stationsgebouw. Als we om kwart voor tien aankomen zijn we een van de eerste bezoekers. Drie en een half uur later is het behoorlijk druk en hoog tijd voor ons om een lunchplek op te gaan zoeken.

Eenmaal terug bij de boot zijn we nog net op tijd om Peter te helpen zijn boot los te gooien. Hij gaat vandaag naar Blyth maar komt maar niet weg door alle mensen die een praatje komen maken. Wij ontdoen Folie van alle makrelen en schubben die de beesten los hebben gelaten.

Woensdag 17 augustus
We krijgen een belletje van Peter dat we naar Blyth moeten komen. Volgens hem is er een gezellige zeilvereniging en hebben ze vandaag clubavond. Hun clubhuis, een oud Solent lichtschip, is iets dat je gezien moet hebben.

We besluiten zijn raad op te volgen en gooien om half vier 's middags los. Enerzijds omdat we op het tij moeten wachten, anderzijds omdat Alan, de voormalige baas van de marina, gezellig een praatje komt maken. Als lokalo kan hij ons wat tips geven over Newcastle dat we morgen willen bezoeken.

Eenmaal in Blyth aangekomen zijn we net te laat om nog mee te kunnen doen met de woensdagavond wedstrijden. Maar de volle bar na afloop is erg gezellig. We kletsen wat met een Engelse Peter, terwijl onze Peter connecties legt voor de Kustzeilers en zijn eigen zeilvereniging De Kil. Ook komen we Dreas en Gerlinde tegen, de Friese eigenaren van een schitterende Gallant 53.

Donderdag 18 augustus
Vandaag gaan we Newcastle bezoeken. Als ik om kwart over negen van boord stap, zie ik Siets noch Peter op de steiger. Ik vind ze al snel op de El Galante, de Gallant van Dreas en Gerlinde. Zo'n klassieker is een lust voor het oog, dus een uitnodiging om binnen te komen kijken en een kop koffie sla ik natuurlijk niet af. De boot is werkelijk een plaatje en Dreas en Gerlinde zijn met reden trots op hun boot. Prachtig!

Ietwat verlaat vertrekken we dan toch naar Newcastle. Met de bus en metro komen we bij het monument van Grey aan. Van Alan begreep ik gisteren al dat hij (Grey dan he, niet Alan) wel familie is van... jawel de earl Grey van de thee. We sjouwen de hele dag door de stad waarbij het waterfront met zijn vijf oude bruggen, de millenium brug (the blinking eye), nieuwe theater en de Baltic flower Mill erg bij ons in de smaak vallen. Weer een bestemming voor de voorjaarstocht/Schotlandtocht van de Kustzeilers?

Vrijdag 19 augustus
Wiebe, gefeliciteerd!

Peter is ook jarig, hij is 51 geworden. 's Ochtends staan Siets en ik op de steiger hem toe te zingen. Pas na twee minuten komt Peter naar boven: hij vond het al zo vreemd dat hij Nederlands hoorde zingen?!

We vertrekken om acht uur met genoeg wind om te zeilen. Eenmaal bij de Tyne aangekomen neemt de wind wat af. Om toch nog wat gang te houden halen we Bruno weer eens te voorschijn. Na een uurtje is ook daar niet genoeg wind meer voor en motoren we maar verder. Als de wind terugkomt, blaast die eerst uit het zuidoosten. Ja maar, maar, dat hadden ze niet voorspeld! Het laatste uur draait de wind plots naar het zuidwesten en kunnen we weer volle bak zeilen. Op de vlagen trekken we met 6-7 knopen een flinke kuil in het water. Lekker hoor!

Eenmaal in Whitby halen we nog snel een taartje voor Peter en vieren we zijn verjaardag nog een beetje.

Zaterdag 20 augustus
Whitby is een heel leuke kustplaats met van alles te doen. Het varieert van een oude ruine van een abdij uit de zoveelste eeuw tot foute gokhallen en suikerzoete fudgewinkeltjes op de kades langs het water. Daar tussendoor loopt ook nog een oude stoomtrein waarmee je de Yorkshire Dales van James Herriot kan bezoeken. En als dat nog niet genoeg is: Bram Stoker is geinspireerd door Whitby, en de "Dracula experience" kan je voor een whopping tweepondvijftig zelf meemaken (kinderen twee pond). Ik kan niet wachten tot we hier een keer verwaaid liggen! Siets koopt nog maar eens een kookboek... van het magpie restaurant. Dat is wereldberoemd in Whitby: op welk moment je er ook voorbijloopt, er staan altijd mensen in de rij om er te mogen eten.

Wij bezoeken de oude kerk op een klif bij het dorp waar de oude abdij staat, en een kerk die captain Cook regelmatig bezocht. In de kerk staan de monumenten voor de gevallenen van WO I en II. Wel apart dat ze WO I hier van 1914 tot 1919 laten lopen. Dat is dus de huiskamervraag: in Nederlandse geschiedenisboeken wordt de eerste wereldoorlog aangegeven als 1914-1918, in Engeland zien we regelmatig 1914-1919 voor dezelfde periode. Waarom is dat? Iedereen die niet met een wikipedia uitreksel komt, maakt kans op extra punten! (Vera, dit is je kans!).







woensdag 10 augustus 2011

Nieuwsbrief 17 I didn't mean to meet so many clubmembers...

Dinsdag 2 augustus
Regendag. Vanochtend vroeg zwaait Siets de Charydan van Trudy en Geert-Jan uit. We zagen hun boot eerder in Oban, toen ze net begonnen met een rondje rond Noord-Schotland. De wind zat ze teveel tegen uit de noordhoek om dat af te kunnen maken, en nu zijn ze via het Caledonisch kanaal weer aan de oostkust teruggekomen. Ik ben te comateus om hun vertrek bewust mee te maken. Overdag werken we het blog bij in de tearoom van de haven. Die heeft nl een prima wifi verbinding. ’s Avonds maken we een soep van de koolvis en makreel die ik de afgelopen dagen gevangen heb. Het recept staat als Whitehills chowder op de receptenpagina.

Woensdag 3 augustus
Vandaag willen we wel weer wat actiefs doen, dus pakken we de fietsen uit het achteronder. Oh ja, en pedaleren we naar Banff en Macduff. Die laatste plaats heeft een echte werkhaven waar ook nog scheepsbouw plaatsvindt. Op de werf staan verscheidene kotters in verschillende staat van opbouw, afbouw, sloop of ontbinding. Het ruikt hier naar staal, metaal en laswerk (en dood zewier, maar dat spreekt vanzelf). Mannen in blauwe ketelpakken met besmeurde gezichten bekijken ons wat meewarig als we op onze fietsjes langs komen rijden. Hier wordt nog echt mannenwerk verzet! Wij scoren ergens een bord pannenkoeken en sticky toffeepudding en maken ons weer uit de voeten.

Daarna gaan we naar Banff waar we de stipped bag shop bezoeken. Volgens hun eigen reclame een instituut in Schotland en het moet gezegd: ik heb hier in Schotland niet eerder in één winkel zoveel goedkope fel cadmiumgele aardolieproducten bij elkaar gezien! Ook hun gereedschapsafdeling nodigt uit om volkomen overbodige aankopen te doen. Met slechts een paar bundels nieuwe sokken, in een stipped bag natuurlijk, weten we aan deze commerciële sirenen te ontsnappen. Uiteindelijk puilen onze fietsen uit van de boodschappen die we ook nog bij de Tesco doen. Al slingerend met al onze nieuwe eigendommen haasten we ons terug naar de boot.

Donderdag 4 augustus
’s Ochtends is het lekker weer met een aardig oostenwindje. Hoog tijd om eens te vliegeren. Ik heb het ding van de winter gemaakt en eigenlijk amper de tijd genomen om um eens uit te proberen. Van twee plastic zakken improviseer ik een lange staart en dan vliegt mijn powersled (what’s in a name) erg stabiel. Na de lunch wil ik een filmpje maken door een oude camera aan mijn vlieger te binden. Dat gaat helaas niet meer door omdat het weer begint te regenen.

Ook de was heeft hier onder te lijden. We vertrouwen er op dat het buitje wel snel zal stoppen en laten daarom de was buiten hangen. Goh, schatten we dat even helemaal verkeerd in! Gevolg is dat het net gewassen onderlaken nog een paar uur in de regen wordt uitgespoeld. Uiteindelijk zal het laken nog twee dagen in de boot hangen om helemaal goed droog te worden. Wat je al niet doet om drie pond uit te sparen…

Vrijdag 5 augustus
We slapen onrustig omdat vannacht, zoals voorspeld, de wind naar het noordwesten draait. Daardoor is de haven lagerwal geworden en loopt de deining nu naar binnen. De wind wil niet echt afnemen zoals de forecast ons beloofd heeft. We vragen advies bij Bertie de havenmeester en die praat ons wat moed in. Uiteindelijk vertrekken we om één uur ’s middags.

We hebben het vertrek goed getimed want we hebben de stroming flink mee. Voor de rest is het quite uneventful. Geen rare windvlagen, geen dolfijnen, geen makreel die zich laat vangen, geen gevaarlijke boten, geen douane die ons aanhoudt, helemaal niks. Wel een mooie dag.

Als we aankomen in Peterhead, pakt Bruce de havenmeester de lijnen aan. De havenmeesters hier houden elkaar op de hoogte welke boten ze uit welke haven kunnen verwachten. Goede service hoor. Hier zien we de Grote Pier liggen. Dit is de boot van Peter en Giena, twee mede Kustzeilers. In Tobermory hadden we ze net gemist (hoorden we van Jan en Carin) en nu komen we ze hier tegen. We praten de avond bij en vergeten helemaal om Folie netjes af te tuigen. Ze neemt subtiel wraak door het dek- en stoomlicht niet meer te laten branden. Dat wordt een klusje voor binnenkort.

Zaterdag 6 augustus
Giena en Peter raden ons aan om naar Aberdeen te gaan. De granite city is een mix van haven- en studentenstad, met opvallend veel grote en luxe winkelcentra. We scoren (natuurlijk) weer drie kookboeken en nog wat ander leesvoer, en ik laat mijn haar (te kort) knippen. Wel lekker hoor, ik werd helemaal kriegel van mijn lange krullende kapsel. Siets is blij met mijn kapsel omdat ik blij ben en vindt de bakkenbaarden goed getrimd. Nou dan weet je wel hoe geslaagd ze het vindt.

In een hobby winkel vind ik een gietmal om modelrotsen te maken van gips oid. Nog afgeprijsd ook! Weer een excuus minder om het te laten liggen. Zou het dan toch nog eens lukken om een diorama te maken dat er realistisch uitziet? Ik kan niet wachten tot we thuis zijn. Jaja ik weet het, mannen zijn soms net kinderen…hoezo soms?!

Zondag 7 augustus
Gaan we wel of gaan we niet? De weersvoorspelling voor vandaag is nog wel aardig, maar we weten niet zo goed wat we met de dagen erna aanmoeten. Voor maandag wordt er beestenweer voorspeld, dat in de loop van dinsdag moet afnemen. Waren er goede havens in de buurt, dan waren we verder gezeild. Probleem hier is dat onze volgende bestemming Stonehaven geen goede marina heeft en alleen een redelijk onbeschutte havenmuur heeft. We zouden eventueel naar Montrose kunnen, maar daarvan wordt de toegang in sterke onshore winds afgeraden. We richten onze pijlen op dinsdag. We babbelen wat bij met Gina en Peter en helpen om hun boot om te draaien aan de steiger.

Mijn pogingen daarna om met mijn vlieger filmpjes te maken lukken niet helemaal omdat ik niet kan zien of de camera wel loopt. Dat komt omdat ik een oude camera gebruik waarvan het beeldschermpje kapot is. Nogal cheap as en ik word er zelf gek van. Hoog tijd om dat ding weg te gooien en een andere te gaan zoeken.

Maandag 8 augustus 2011
Peter en Giena stelden gisteren voor om een autootje te huren en de binnenlanden te verkennen. Met onze uitgestippelde route staan we strak om half negen bij het autoverhuurbedrijf. Peter is onze designated driver maar wordt geweigerd omdat hij militair is. Mijn rij-ervaring hier (tien jaar geleden reed ik hier twee uur in een huurauto rond, en op de fiets gaat het meestal langzaam genoeg om te onthouden dat je hier links moet rijden) geeft de doorslag: vandaag bestuur ik voor het eerst in drie maanden weer eens een auto.

Het is best wel inspannend om hier te rijden. Niet alleen moet je links rijden, ook schrik ik elke keer weer als er een auto van links komt. Wel of niet voorrang geven? Ook het schakelen met links is duidelijk niet ingesleten want ik zit de hele tijd met mijn andere hand bij het autoportier. En dan is deze auto nog zo nieuw dat ie met allerlei handige items is uitgerust waar ik heel iebelig van word. Zo hoef je de richtingaanwijzer maar een tikje omhoog of omlaag te geven voor het knipperlicht. Het irritante is dat het hendeltje automatisch naar de middenstand terugklikt. Als ik dan handmatig het knipperlicht uit wil zetten, doe ik dat iets te ruw (hand-oog coördinatie was nooit zo mijn sterkste punt) en gaat het andere knipperlicht branden. Voordat ik het knipperlicht eindelijk uit heb zijn we zo een halve mijl verder. De auto achter me zal wel lichtelijk gestoord worden van die knipperende lichten. Alhoewel: ik ben zo druk met al die afwijkende dingen in deze auto dat ik amper in mijn spiegels kijk. Keer op keer word ik door auto’s ingehaald die ik pas doorheb als ze plotseling in mijn rechterbeeld (dat dan nog wel) verschijnen. Gelukkig heb ik redelijk snel door hoe de bediening van de ruitenwisser van de voorruit werkt, maar de bediening van de achterwisser blijft tijdens de hele rit een compleet raadsel voor me.

Eerst gaan we naar Donnattor castle, dat voor Schotten een speciale plaats inneemt in hun geschiedenis. De wind raast over het kasteel op de hoge rots waar het op gebouwd is. Als we weggaan, wordt de deur achter ons gesloten en niemand meer toegelaten. Het waait te hard en dan is het hier niet meer veilig. Gisteren zagen we al dat toegang hier “weather permitted” was en hadden we een vermoeden dat zoiets zou kunnen gebeuren. Goed gepland dus!
Daarna rijden we het binnenland in. We gaan op zoek naar Balmoral Castle, het buitenverblijf van de Engelse Koninklijke familie. Het kasteel krijgen we niet te zien, maar we ontdekken wel de buurman, een kleine whisky stokerij (ziet u de rode draad van deze vakantie?). Hun whisky wordt aangeraden door de vroegere koningin Victoria, koning Albert en koning George V. Met zoveel Koninklijke Goedkeuring kan het geen slecht bocht zijn, dus scoren we een paar flessen.

De rest van de middag rijden we door de Cairngorm Mountains, een woest natuurgebied waar in de winter geskied wordt. Dit is een ruige verlaten streek, waar zo her en der een eenzame boerderij staat. Vlakbij Duftown weten we nog snel bij de Glenfiddich stokerij binnen te sluipen, en scoren onze tweede fles van de dag. Uiteindelijk weet ik de auto onbeschadigd thuis te brengen.

Dinsdag 9 augustus
Nou, waaien doet het vandaag wel, maar heel erg vlagerig. We wandelen naar het dorp en ik scoor hier wat nieuw vistuig. Dat is in Whitehills in de het zeewier bij de haveningang blijven hangen toen ik daar aan het vissen was. Aan het eind van de middag ga ik met Peter en Lense, onze buurman, op de pier vissen; net drie kleine jongens.

Na drie keer uitwerpen ben ik mijn eerste nieuwe vistuig al weer kwijt. Godverdegodver! Ook Lense heeft weinig geluk en raakt zijn paternoster kwijt. Hij leent er een van mij en vangt vervolgens in korte tijd twee makrelen. Hmmm. Pas een uur later heb ik dan ook mijn makreel te pakken.

Op het formatiebord staat dat de havenmeester Lee heet met zijn achternaam. Da's grappig: Bruce Lee. Als ik ga betalen kan ik niet nalaten om het hem te vragen: ehhhh, familie van? Nee, hij was er eerder dan de Aziatische kungfu maestro. Bruce blijkt vernoemd naar Robert de Bruce, zoals het een goede Schot betaamt.

De windvoorspelling is gedurende de dag nog veranderd. Waren we eerst van plan morgen te vertrekken, na de nieuwste gribfiles (kleine textfiles met windgegevens die met een speciaal programma een mooie grafische windvoorspelling geven) bekeken te hebben, besluiten we ons vertrek nog een dag uit te stellen.

Woensdag 10 augustus
Moe C, gefeliciteerd!

We worden wakker met het geluid van regen op de boot. Siets staat versteld dat ik aan het geluid kan horen dat de wind naar het zuiden gedraaid is. De truc is dat ik snel uit het raampje gekeken heb en de windvaan van de buren gezien heb!


Giena gaat vandaag naar huis met het vliegtuig, dus na ons ontbijt lopen we even snel langs en nemen afscheid. Daarna zien we drie Nederlandse jachten binnenkomen, waarvan twee Kustzeilers. Het is hier blauwe boten parade! Alleen de Warber van Anje valt met een lichte romp net een beetje buiten de boot.

Vandaag is een knuddedag hoor. Het regent alleen maar.

Dat brengt ons weer bij de huiskamervraag van deze keer: daar denken we nog even over na.