zaterdag 20 augustus 2011

Nieuwsbrief 18 Op de rand van de afgrond

Donderdag 11 augustus
Siets heeft berekend dat het beste moment om te vertrekken om half vier is. ’s Ochtends bedoel ik dan. Of zes uur later vertrekken, dat kan ook. Gisteravond ging het nogal hard waaien voordat we gingen slapen en waren we er niet helemaal gerust op dat we ook zo vroeg zouden vertrekken. Als om half drie de wekker gaat, klinkt de wind nog best wel stevig. We besluiten eensgezind dat half tien een veel mooiere tijd is om naar Eyemouth te zeilen.

Om negen uur is de wind wat afgenomen en zijn we min of meer klaar om los te gooien, als er plots een man onze kant op komt. In zijn hand heeft hij een enigszins verbogen dubbel blok in zijn handen. Ons ouderwets bruin tufnol dubbel blok dat ik hem als vervanging aanbied neemt hij met graagte aan. Hetzelfde doe ik met de twee goede flessen rode wijn uit zijn voorraad die hij als dank aanbiedt. Zo helpen we elkaar weer verder.

Om half tien varen we dan af, zetten nog in de haven een rif en volgen de Warber van Anje naar buiten. De wind valt hier best wel mee dus ik rol de genua helemaal uit. Ik steek mijn hoofd even in de kajuit om Siets de stand van het log door te geven. Als ik weer opkijk naar voren, is de genua verdwenen!

Klote, waar is dat ding naar toe? Gelukkig, hij zit nog wel aan de boot, maar ligt grotendeels in het water. De kust is dichtbij en lagerwal, dus moeten we niet er niet te veel naar toe drijven. Terwijl Siets het roer overneemt, sprint ik naar voren. De genua is een grote lap zeil, en van cruise-laminaat. Prachtig spul dat zijn vorm goed behoudt, maar ook verdomd zwaar en stug en daardoor lastig binnen te halen. Het duurt dan ook niet lang voordat ik doorweekt ben, niet van het zeewater maar van het zweet.

Wat te doen? Mijn eerste gedachte is dat de val geknapt is. Die zit echter nog strak tegen de mast aan, dus die oorzaak kunnen we af afstrepen. Is dan de lus in het zeil waar de val aan vastzit uitgescheurd? Een snelle controle sluit dat ook uit. Op het stampende dek kom ik er niet zo snel uit. Terwijl ik de Warber iets verderop zie zeilen, denk ik koortsachtig na. Als we teruggaan, verliezen we zo een paar uur en mogelijk het weerwindow dat we nu hebben en wel willen gebruiken. Dus hoe zeilen we verder?

Spinakerval! Hiermee kunnen we de genua weer hijsen, zonder terug naar de haven te hoeven. Nadeel is dat we de genua niet meer kunnen inrollen. Gelukkig hebben we de weersverwachting goed bekeken en weten we dat de wind alleen maar zal afnemen. Met de 5 Bft die er nu staat moeten we ook ongereefd goed kunnen zeilen.

Doorgaan dus. Ik bind de spinakerval aan de tophoek van de genua, geleid de invoerpees in het voorstagprofiel en begin het zeil op te hijsen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Dit doen we normaal met zijn tween in de haven bij weinig wind, waarbij Siets de vallier bedient en ik het zeil invoer. Nu, met golven van 1,5 meter hoog en de wind die het zeil vult zodra je het ook maar iets omhoog trekt, is het een stuk lastiger. Om de dertig centimeter loopt het vast, moet ik het voorlijk netjes parallel aan de stag leggen om het volgende stukje in te voeren en aan de spinakerval sjorren.

Mijn armen beginnen serieus zeer te doen van alle inspanning, maar het zeil is nog niet helemaal in top gehesen. Ik heb het in alle consternatie een keer gedraaid en nu zit de halshoek verkeerd. Er zit niks anders op dan de halshoek, die met een harp nog aan de trommel beneden bij het dek vastzit, los te halen. Ik klauter naar achter om een tang te halen waarmee ik het mannetje van de harp kan loskrijgen. Nu kan ik ook Siets geruststellen en uitleggen hoe het met de genua staat. Terug voor op het dek is het mannetje snel los en ben ik uiterst voorzichtig om niks te verliezen.

Gelukkig gaat alles goed en kan ik de genua vastzetten en doorhijsen. Ik loop terug naar de kuip en neem de helmstok weer over van Siets. Het is tenslotte mijn wacht en dan kan ik even rustig opdrogen! Met kramp nog in mijn armen kijk ik naar het voorzeil. Het staat niet perfect, maar dat komt door de enorme rek die in de spinakerval zit. Maar het zeil staat op zich prima, we lopen weer goede vaart en met onze huidige koers moeten we gewoon door kunnen zeilen.

Nu ik weer rustig zit kan ik de situatie overdenken. Uiteindelijk kom ik tot de slotsom dat de harp bovenin zich losgewerkt heeft. En dat komt doordat ik die van het voorjaar niet geborgd heb! Één dunne tie wrap had het probleem voorkomen. The devil is in the detail, dat blijkt maar eens weer. Er is maar één, vervelende, conclusie te trekken: het is mijn eigen domme fout.

Even na de middag halen we de Warber in. Wij maken wat video’s en foto’s van Anje haar boot en zij van ons. Daarna lopen we verder op haar uit. We anticiperen op een voorspelde ruiming van de wind door wat oostelijker dan onze rechtstreekse koers naar Eyemouth te zeilen. Jammer genoeg komt die draai helemaal niet.

Vrijdag 12 augustus
Sterker nog, we verliezen wind en snelheid en besluiten rond twaalven direct naar Eyemouth te motorzeilen met alleen de genua nog op. Siets maakt me om vier uur wakker als we er bijna zijn. Ik trek de genua naar beneden (dat gaat heel makkelijk, maar dat hadden we vanmorgen al gezien) en verken met Siets de kust. In de schemer zien we heel laat het noordkardinaaltje voor Eyemouth en daarna lopen we tussen de rotsen, waar de lage golven rustig op stuklopen, de nauwe haveningang binnen. Eenmaal binnen zien we de Grote Pier van Peter liggen en maken vast. Niet veel later loopt ook Anje binnen. 104 mijl verder, niet slecht!

We slapen eerst een paar uurtjes, maar komen rond elven er weer uit. Op die manier hopen we ons dagritme enigszins vast te houden. In de middag helpt Peter ons om mij in de mast te hijsen. De wartel van de genua moet namelijk nog naar beneden gehaald worden en dat is vanaf dek niet te doen. Kan ik eindelijk de klimbroek gebruiken die ik van Han gekregen heb.

Peter is wel nieuwsgierig of mijn maststeps een beetje werken die ik bovenin de mast gemonteerd heb. Daar kan ik op gaan staan als ik bovenop de mast een klusje moet doen. Terwijl ik in de mast sta, is Peter druk met foto’s van mij te maken. Het geeft mij even tijd om foto’s van bovenaf te maken. Het is wel apart hoor, zo bovenin de mast. Je voelt elke stap die aan dek gezet wordt. Elke windvlaag doet de boot een beetje rollen. Ik moet me er zelf van overtuigen dat de boot niet kan omslaan:”geloof me nou, er zit echt twee ton gietijzer onderaan de boot…”.

De wartel is zo beneden en is nog heel en de harp verdwenen. We monteren alles opnieuw en ik borg deze keer alle harpen. Daarna controleer ik de lichten halverwege de mast. Hier is gewoon electradraad van een huisinstallatie gebruikt, dus bruin/blauw/groen-geel gecodeerd. Raar genoeg kan ik niet zoveel vinden, totdat het me opvalt dat de nuldraad hier blauw is. Toch nog eens beneden kijken. Ja hoor, ik ging er van uit dat de groengele draad de nuldraad was, en de blauwe en bruine als spanningsvoerende draad gebruikt zouden zijn. Assumption is the mother of all f*ckups, zou Köf dat noemen… Na alles goed gemonteerd te hebben doet het stoomlicht het weer. Het deklicht doet het nog steeds niet; voor nu vind ik het wel prima zo.

Zaterdag 13 augustus
We zijn redelijk dichtbij Edinburgh en dit is de kans om de stad te bezichtigen. De bus brengt ons in krap 2 uur (da's raar, dat zou ik in Nederland nou nooit doen, twee uur in de bus gaan zitten om Den Bosch oid te bezoeken) naar onze bestemming. 

In augustus vindt hier het grootste theaterfestival ter wereld plaats. Overal in de stad worden voorstellingen opgevoerd en er is veel stand up comedy. Op straat zijn vooral evenwichts-acts bezig. De gemeenschappelijke factor (voor de mannelijke performancers tenminste) is dat ze aan het eind van hun act allemaal beginnen te strippen!

In het oude kasteel is ook nog een behoorlijk groot stadion gebouwd voor de Military Tattoo. Dat heb ik wel eens op tv gezien bij de EO toen er zelfs geen zomerkorfbal uitgezonden werd. Bleken best wel retestrakke performances van militaire drumbands enz te zijn. Anyway, tussen de vlaggen van deelnemende landen zagen we wel een heel vreemde, die wij nog nooit gezien hebben. En dat is dus de huiskamervraag: van welk land is de vlag die je op de foto tussen de vlaggen van Nederland en Schotland ziet? De vlag die uit twee driehoeken lijkt te bestaan, dus.

Op de Royal Mile lopen de raarste types rond die je aandacht opeisen. Allerlei mensen delen foldertjes uit om je naar voorstellingen te lokken. Sommige mensen horen duidelijk bij een theatergroep. Bij andere mensen vermoeden we dat ze alleen maar heel slecht gekleed gaan...

Na de lunch lopen we verder de stad in en genieten op een heuvel van het uitzicht over de Firth of Forth. Uiteindelijk lokken de geluiden van diverse bandjes ons weer naar beneden, voordat we om vijf uur weer terug gaan met de bus.

Zondag 14 augustus
We bellen de havenmeester uit zijn bed om te betalen. Vandaag gaan we weer verder, naar Holy Island. Onderweg staat er vrijwel geen wind dus geeft dat de gelegenheid om eens lekker te vissen. Als we middenin een stortbui aankomen bij het eiland hebben we zeven makrelen gevangen. 

Peter heeft onderweg een kabeljauw van bijna een meter gevangen, en aan ons de schone taak hem te helpen het beest te verorberen. Het is dan wel handig als je een beetje bij elkaar in de buurt ligt en we besluiten samen aan zijn anker te gaan hangen. 

Als we de vis gefileerd hebben, kunnen we er wel drie dagen van eten. Snel zoeken we een Rick Stein gerecht op en gaan aan de slag. Een godenmaal sluit deze dag af.

Maandag 15 augustus
Om half twee 's nachts begint het plots hard te waaien. Peter wordt wakker van het anker dat herrie begint te maken en wekt ons om scheepsberaad te houden. We besluiten een ankerwacht in te stellen, waarbij we alle drie om beurten wakker blijven voor het geval we van het anker afslaan. De wind zakt al snel in en er is gelukkig niet zo veel aan de hand. Als ik de wacht overdraag aan Siets, kentert het tij en liggen we nog geen tien minuten later 180 graden gedraaid.

Zo langzamerhand moeten we eens richting het zuiden gaan. Daarom staat vandaag Amble op het programma. Rond twaalven gooien we los, draaien om de Grote Pier en zij om ons terwijl we om beurten foto's van elkaar maken met het kasteel van Holy Island op de achtergrond. Daarna varen we, soms zeilend, soms motorend, naar Amble toe.

Dinsdag 16 augustus
In de buurt van Amble ligt het plaatsje Alnwick. Bij Harry Potter fans is het bekend van het plaatselijke kasteel dat voor de eerste twee films gebruikt is voor de buitenopnamen. Wij zijn meer geinteresseerd in Barter Books, een van de grootste tweedehands boekwinkels van Engeland en gevestigd in het oude stationsgebouw. Als we om kwart voor tien aankomen zijn we een van de eerste bezoekers. Drie en een half uur later is het behoorlijk druk en hoog tijd voor ons om een lunchplek op te gaan zoeken.

Eenmaal terug bij de boot zijn we nog net op tijd om Peter te helpen zijn boot los te gooien. Hij gaat vandaag naar Blyth maar komt maar niet weg door alle mensen die een praatje komen maken. Wij ontdoen Folie van alle makrelen en schubben die de beesten los hebben gelaten.

Woensdag 17 augustus
We krijgen een belletje van Peter dat we naar Blyth moeten komen. Volgens hem is er een gezellige zeilvereniging en hebben ze vandaag clubavond. Hun clubhuis, een oud Solent lichtschip, is iets dat je gezien moet hebben.

We besluiten zijn raad op te volgen en gooien om half vier 's middags los. Enerzijds omdat we op het tij moeten wachten, anderzijds omdat Alan, de voormalige baas van de marina, gezellig een praatje komt maken. Als lokalo kan hij ons wat tips geven over Newcastle dat we morgen willen bezoeken.

Eenmaal in Blyth aangekomen zijn we net te laat om nog mee te kunnen doen met de woensdagavond wedstrijden. Maar de volle bar na afloop is erg gezellig. We kletsen wat met een Engelse Peter, terwijl onze Peter connecties legt voor de Kustzeilers en zijn eigen zeilvereniging De Kil. Ook komen we Dreas en Gerlinde tegen, de Friese eigenaren van een schitterende Gallant 53.

Donderdag 18 augustus
Vandaag gaan we Newcastle bezoeken. Als ik om kwart over negen van boord stap, zie ik Siets noch Peter op de steiger. Ik vind ze al snel op de El Galante, de Gallant van Dreas en Gerlinde. Zo'n klassieker is een lust voor het oog, dus een uitnodiging om binnen te komen kijken en een kop koffie sla ik natuurlijk niet af. De boot is werkelijk een plaatje en Dreas en Gerlinde zijn met reden trots op hun boot. Prachtig!

Ietwat verlaat vertrekken we dan toch naar Newcastle. Met de bus en metro komen we bij het monument van Grey aan. Van Alan begreep ik gisteren al dat hij (Grey dan he, niet Alan) wel familie is van... jawel de earl Grey van de thee. We sjouwen de hele dag door de stad waarbij het waterfront met zijn vijf oude bruggen, de millenium brug (the blinking eye), nieuwe theater en de Baltic flower Mill erg bij ons in de smaak vallen. Weer een bestemming voor de voorjaarstocht/Schotlandtocht van de Kustzeilers?

Vrijdag 19 augustus
Wiebe, gefeliciteerd!

Peter is ook jarig, hij is 51 geworden. 's Ochtends staan Siets en ik op de steiger hem toe te zingen. Pas na twee minuten komt Peter naar boven: hij vond het al zo vreemd dat hij Nederlands hoorde zingen?!

We vertrekken om acht uur met genoeg wind om te zeilen. Eenmaal bij de Tyne aangekomen neemt de wind wat af. Om toch nog wat gang te houden halen we Bruno weer eens te voorschijn. Na een uurtje is ook daar niet genoeg wind meer voor en motoren we maar verder. Als de wind terugkomt, blaast die eerst uit het zuidoosten. Ja maar, maar, dat hadden ze niet voorspeld! Het laatste uur draait de wind plots naar het zuidwesten en kunnen we weer volle bak zeilen. Op de vlagen trekken we met 6-7 knopen een flinke kuil in het water. Lekker hoor!

Eenmaal in Whitby halen we nog snel een taartje voor Peter en vieren we zijn verjaardag nog een beetje.

Zaterdag 20 augustus
Whitby is een heel leuke kustplaats met van alles te doen. Het varieert van een oude ruine van een abdij uit de zoveelste eeuw tot foute gokhallen en suikerzoete fudgewinkeltjes op de kades langs het water. Daar tussendoor loopt ook nog een oude stoomtrein waarmee je de Yorkshire Dales van James Herriot kan bezoeken. En als dat nog niet genoeg is: Bram Stoker is geinspireerd door Whitby, en de "Dracula experience" kan je voor een whopping tweepondvijftig zelf meemaken (kinderen twee pond). Ik kan niet wachten tot we hier een keer verwaaid liggen! Siets koopt nog maar eens een kookboek... van het magpie restaurant. Dat is wereldberoemd in Whitby: op welk moment je er ook voorbijloopt, er staan altijd mensen in de rij om er te mogen eten.

Wij bezoeken de oude kerk op een klif bij het dorp waar de oude abdij staat, en een kerk die captain Cook regelmatig bezocht. In de kerk staan de monumenten voor de gevallenen van WO I en II. Wel apart dat ze WO I hier van 1914 tot 1919 laten lopen. Dat is dus de huiskamervraag: in Nederlandse geschiedenisboeken wordt de eerste wereldoorlog aangegeven als 1914-1918, in Engeland zien we regelmatig 1914-1919 voor dezelfde periode. Waarom is dat? Iedereen die niet met een wikipedia uitreksel komt, maakt kans op extra punten! (Vera, dit is je kans!).







Geen opmerkingen: